‘SPORT IS EVENTJES UIT DE BOZE WERELD STAPPEN’

Godfather of Street Football Edward van Gils heeft oog voor de problemen van de jeugd: ‘Sport is eventjes uit de boze wereld stappen’

Godfather Of Street Football Edward van Gils (45) bekijkt het EK zaalvoetbal met een glimlach (‘de zaal is tactisch. Op straat gaat het meer om individuele klasse.’), praat opgewekt over vriend Ronaldinho en maakt zich zorgen over de jeugd.

De Braziliaanse dribbelaar Ronaldinho was de lach van het voetbal, het sprookje van techniek en creativiteit. Edward van Gils, met zijn geuzennaam ‘The Godfather of Street Football’, genoot intens van voetballen met de Braziliaan in straatteams. ‘Sport is voor mij ontspanning, geen carrièrekeuze. Een kind gaat op sport omdat hij het leuk vindt, niet omdat hij Cristiano Ronaldo wil worden of een Ferrari wil rijden. Sport is eventjes uit de grote boze wereld stappen. Ronaldinho belichaamt dat gevoel. Als hij voetbalt, is hij vrolijk en zie je plezier. Dat is straatvoetbal.’

Ronaldinho koos Van Gils meermaals in wereldteams voor straattoernooien. In 2019 was de Braziliaan in Nederland, onder andere bij Van Gils’ bedrijf StreetKings in Zaanstad. ‘Dat een straatratje uit Koog aan de Zaan met Ronaldinho steak at, maakte me trots.’ Ze namen commercials op samen. ‘Hij kwam op, trok zijn jas uit, deed schoenen aan en deed alles in één keer, met allerlei zaken die hij moest raken met een bal. Een one-taker. Echt bijzonder.’

Edward van Gils. Kleine man. Ringen in de oren, kaal hoofd. Tatoeages: het woord selfmade. Jezus. Een afbeelding van zijn vrouw. Schilderijen en foto’s van grote spelers van veld en straat sieren de muren. Het is een moeilijke tijd voor zijn bedrijf, door de stillere handel met Amerika onder meer. Hij bestiert ook een academie voor straatvoetbal. En zijn biografie is uit.

Individuele klasse

Van Gils voetbalde zestien jaar in de eredivisie zaalvoetbal, al kwam hij van de straat, waar zijn passie ligt. ‘Zaalvoetbal is tactisch, met automatismen. Op straat gaat het meer om individuele klasse. Man uitspelen, tot een overtal komen.’ Hij kijkt op tv naar het EK, waar Nederland vrijdag in de Ziggo Dome de groepsfase afsluit met de cruciale wedstrijd tegen Servië. ‘Ze doen het goed. We zijn een achterloper in zaalvoetbal. Het is hier een amateursport. In andere landen zijn het profs. Geld valt hier te verdienen op het veld. Het zijn ook totaal andere sporten. Het is bijna als tennis en badminton.’

Zelf had hij, ondanks een tijdje opleiding bij Haarlem AZ, nooit de intentie prof te worden. ‘Ik had totaal geen discipline. Geen begeleiding ook.’ Op straat voetballen vond hij het mooist. ‘Geen opdrachten. Creatief zijn. Ik heb in Suriname voor vijfduizend man gespeeld op beton. Mensen gingen uit hun plaat voor een mooie actie. Fantastisch. Dat is onze heroïne, het gevoel dat je altijd weer wilt voelen. Toeschouwers zijn zo uitbundig, rennen het veld op, tillen je op na een mooie passeeractie. Je laat de keeper op de grond drie keer krabbelen, waarna je een stift doet. Of je speelt iemand tussen zijn benen.’

Hij ontwierp schijnbewegingen, waarover hij dag en nacht nadacht. Naast zijn bed lag een blocnote, de volgende dag ging hij oefenen. Zijn specialiteit zijn de akka’s, waarbij je bal in een zigzagbeweging van buiten naar binnen meeneemt, met talloze varianten. Dat is het ware plezier in een steeds zakelijker wereld, ook in het straatvoetbal. ‘Onze generatie straatvoetballers bestond uit pioniers met passie. De volgende generaties gaan er dan commercieel mee aan de slag en dat is prima. Wij willen iets terugdoen voor mensen die in onze situatie hebben gezeten. Een rotte jeugd, weinig handvaten, weinig begeleiding.’

Positief rolmodel

Zijn moeder vertrok toen hij kind was. Vader verwaarloosde hem. ‘Ik heb foute keuzes gemaakt. Diefstal, overleven. Jongens op straat worden je familie, met hun invloed. Totdat iemand van Nike een hand naar me reikte. Hij ging me zelfs vertellen hoe ik geld moest uitgeven en leerde me lessen die ik weer gebruikte in mijn gezin. Dat heeft mij gemotiveerd om jongens te helpen via voetbal, door het goede voorbeeld te geven.’

Hij ziet problemen op straat, ‘en dat wordt alleen erger. Groepsdruk. Meer, vooral hardere criminaliteit. Ik ben opgegroeid in de jaren tachtig met feelgood films. Rocky. In de jaren negentig zong de hiphop: blijf van drugs af en ga naar school. Nu, in de muziek en op tv, is het keihard. Geld verdienen, criminaliteit. Waar zijn de positieve rolmodellen?

‘Denk jij dat meisjes in dat scenario de kracht hebben om aan te geven dat ze iets niet willen? Natuurlijk niet. Ik hoop dat wij als mannen de volgende generaties beter gaan opvoeden. Hoe je een man moet zijn en hoe je met een vrouw hoort om te gaan. Zelf probeer ik alles anders te doen dan in mijn jeugd en dan is loslaten moeilijk. Ik heb drie dochters, van 17, 19 en 23, dus ben ik ook de vrouwenwereld ingetrokken. Met alle problemen van dien, ook met jongens. Zij weten vaak niet eens meer hoe ze met meisjes moeten praten. We moeten betere voorbeelden zijn voor onze jeugd. Als we dat elke dag een beetje proberen, gaat de wereld er anders uitzien.’

Hij noemt de huidige situatie zorgwekkend. ‘Door technologie krijgt de jeugd zoveel informatie binnen en veel is negatief. The darkness is the light tegenwoordig.’ Corona heeft de situatie verergerd. ‘Kinderen zitten al twee jaar met bier op de bank. Dat is hun realiteit geworden. Sociale vaardigheden zijn vaak dramatisch. Kinderen gaan kapot, op elk vlak. En we moeten ze weer aanzetten tot sporten. Kinderen die twee jaar niet hebben gesport, zitten in een andere comfortzone. Eenzaamheid kan ook comfortabel worden. Ze moeten weer leren omgaan met drukte, met regelmaat, met afspraken.’

Lekker sporten, voetballen op straat ook, kan de cohesie herstellen. ‘Met straatvoetbal corrigeren we elkaar. Dit is mijn roeping. Hier staat de deur open, hier is hiërarchie, hier lopen ze van 14 jaar tot 50. Ze corrigeren elkaar, op een natuurlijke manier. De hal is altijd opgeruimd. Je geeft respect, en dat krijg je terug.’

Het leven heeft hem veel geleerd. Van Gils deed het project ‘ StreetKings in jail ’ waarvoor hij voetbalde in gevangenissen. In Brazilië gaf hij een ring die hij van zijn vader had gekregen aan een jongen. ‘Zijn situatie greep me zo aan. Ik vroeg hem of hij liever binnen of buiten was. Hij zei: ‘Binnen, want in de gevangenis ben ik veilig’. Als hij buiten is, weet hij nooit of hij de laatste kus aan zijn moeder heeft gegeven.’

Interview door Willem Vissers (de Volkskrant)
Foto – Guus Dubbelman (de Volkskrant)

 – – –

Bekijk het originele artikel in de Volkskrant.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *